24 Januari 2017

24 Januari 2017

Lieve mensen,

Regelmatig hebben we in het najaar van 2016 Nadi Sodhana Pranayama beoefend.
(overigens gebruik ik bij de Sanskriet-namen geen accenttekens, tildes e.d. omdat deze elders vaak weer anders worden ingezet en ze eerder voor verwarring dan verheldering zorgen.)
Over pranayama’s valt veel te vertellen. Hierbij een aanzet. En aansluitend een beschrijving van de Nadi Sodhana-oefening.

Prana
Pranayama’s zijn adembeheersingsoefeningen c.q. -technieken, waardoor je jouw adem en ademenergie leert kennen en beheersen. Beheersen zoals je een taal beheerst: je kent de taal, je weet deze te gebruiken en in te zetten.
We worden allemaal geboren met adem. Adem is energie. Met de eerste schreeuw – komende uit het vruchtwater – hap je naar adem en komt je hele systeem tot leven op aarde. Baby’s en kinderen ademen natuurlijk, in en uit door de neus.
In de loop der jaren en door alle ervaringen die we opdoen, wordt de adem beïnvloed door emoties, stress, (on)gezondheid en dergelijke.
Vaak gaan we sneller, onregelmatiger, hoger en onbewuster (mond open) ademen.
Een bruikbare constatering is “zoals we denken, ademen we; zoals we ademen, denken we”.
Voel maar eens bij jezelf: als je gedachten alle kanten opvliegen, zal de adem oppervlakkiger gaan. De buik doet vrijwel niet mee en de longen worden niet optimaal gevuld noch geleegd.
Je gebruikt daardoor maar een klein deel van deze krachtgevende capaciteit. Want ‘prana’ betekent meer dan alleen adem. ‘Prana’ betekent ook levensenergie. Energie die kracht geeft en vitaliteit.
In de lessen hoor ik mijzelf regelmatig zeggen: “Ervaar de adem in en voorbij je fysieke lichaam”. Want de ‘prana’ gaat voorbij het fysieke. Alles is energie. Wij nemen deze energie op via onze huid, door de neus, de tong, de longen. Er is dus een uitwisseling ín jou (in- en uitademing), maar ook met de wereld om je heen (zuurstof en koolstofdioxine).
Adem is voelbaar zoals de wind en zichtbaar in de beweging: als je inademt vult je lichaam zich zoals een ballon. Prana heeft dus een bepaalde dichtheid, tastbaarheid, ook al lijkt ze onzichtbaar.

Binnen de yoga-filosofie worden er meerdere adems (vayu’s) beschreven met ieder eigen kwaliteiten. Hier over later meer. Voor nu volstaat om je bijvoorbeeld voor te stellen dat de uitdrijvende adem (denk aan de richting van de ontlasting) een andere is dan de opwekkende, omhooggerichte ademenenergie.
>>>In deze aanzet nodig ik je uit om puur het verschil én de wisselwerking tussen de in- en uitademing te ervaren.
Bewustwording van je adem, van hóe je ademt en wat dit betekent voor je gemoedstoestand en fysieke gesteldheid is de helft van het proces.
Met pranayama’s oefen je om de adem in balans te brengen, kalm te laten worden, zodat de energie optimaal kan stromen. Een kalme adem brengt het denken tot rust. Een kalme geest brengt het lichaam tot rust. Een kalm lichaam geeft zichzelf de mogelijkheid om te verwerken.
Als de uitademing vertraagt, treedt er ontspanning op en kan de inademing meer vanuit de diepte komen en moeitelozer (lees: zonder blokkades van spanningen) doorstromen.
Zodat er ruimte komt om te voelen hoe het is. Op dít moment.

Bepaalde ademtechnieken vergen meer voorbereiding en het juiste moment dan andere.
Zo zijn er pranayama’s die vragen dat je ze op een lege maag en na ontlasting oefent.
Bovendien is het net als met andere oefeningen: je zult ze je eigen moeten maken door oefenen, oefenen, oefenen. Geduld is een schone zaak.
Geef jezelf de tijd om bekend te worden met je adem en met een oefening.

Nadi Sodhana Pranayama
Zoals gezegd hebben we deze oefening in de vorige periode regelmatig beoefend.
De ademtechniek waarbij je afwisselend door het ene neusgat en het andere ademt. Op deze wijze breng je de ademstromen door beide neusgaten in balans en daarmee jezelf.

Nadi’s zijn energiekanalen. Drie belangrijke nadi’s lopen langs en door de wervelkolom:

  1. de Ida: links van het centrale kanaal van de wervelkolom
  2. de Pingala: rechts van het centrale kanaal van de wervelkolom
  3. de Sushumna: het centrale kanaal van de wervelkolom, van de stuit tot aan de kruin.

Het linker neusgat is verbonden met de linkerkant van het lichaam, de lunaire (maan) reflectieve kant, aangestuurd door de rechterhersenhelft.
Het rechter neusgat is verbonden met rechterkant van het lichaam, de solaire (zon) actieve kant, aangestuurd door de linkerhersenhelft.

Begin van de oefening:

Zit opgericht en ontspannen, schouders laag, nek lang, kin iets ingetrokken. Adem rustig door beiden neusgaten in en uit.
Neem de tijd om de ademstroom te volgen: door de neusgaten naar achteren afbuigend omlaag, door de keel, langs de wervelkolom naar de stuit, naar het staartbeentje.
Uitademend volg je de ademenergie langs dezelfde weg , nu terug omhoog.
Doe dit een tijdje totdat je volledig bewust bent van de ademstroom en één bent met de adem.

Afsluiten van de neusgaten:

Rustig uitademend sluit je het linker neusgat van onderaf af met je rechter duimtop. Het laatste stukje adem je dus door rechts uit. Dan verder, met de duim afwisselend laten afsluiten:

*inademen door het rechter neusgat
-wissel, nu rechts afsluiten
*uitademen door het linker neusgat
*inademen door het linker neusgat
-wissel, nu links afsluiten
uitademen door het rechte neusgat

Dus iedere ronde: R in, L uit, L in, R uit

Ik nodig jullie uit om deze oefening eerst eenvoudig je eigen te maken, door puur het wisselen te oefenen. Door met de adem te blijven. De ademstroom door de neusgaten. En door de overgangen van in en uit stromend te houden. Zonder te zuigen, uit te persen, of vast te houden.

Zoek een eigen ritme en maak je het afwisselen eigen. In het begin zal het nog onregelmatig gaan. Wees geduldig en vriendelijk naar jezelf 🙂

Blijf steeds opgericht zitten.

In een volgend bericht gaan we de aandacht uitbreiden.

Vragen en opmerkingen zijn van harte welkom.
Schriftelijke overdracht kent zijn beperkingen….